Stap 1

Voedseleiwitten worden eerst gehecht aan de oppervlakken van een microtiterplaat. Op één plaat worden 90 voedingsmiddelen getest. Iedere oppervlakte van de plaat wordt behandeld met één specifiek voedingsmiddel.

Stap 2

Daarna wordt uw bloedmonster in alle oppervlakten van de plaat gebracht. Wanneer het monster specifieke IgG-antilichamen tegen een bepaald voedingsmiddel bevat, zullen deze zich binden aan de aanwezige voedseleiwitten, net zoals dit ook in uw lichaam gebeurt.

Stap 3

De binding wordt zichtbaar gemaakt door een kleurreactie. Geavanceerde meetinstrumenten registreren vervolgens nauwkeurig hoeveel IgG-antilichamen zijn gebonden.